Begroting 2019

Aanbiedingsbrief

Inleiding

Voor u ligt de eerste begroting van ons nieuwe college die wij samen met u als nieuwe raad vorm en inhoud hebben gegeven. Het resultaat is een (meerjaren)begroting, waarmee wij onze inwoners en bedrijven een goed voorzieningenniveau bieden en invulling geven aan onze ambities. Een begroting met ambities die onze gemeenteraad, inwoners en bedrijven zullen herkennen. De begroting is het resultaat van de strategische raadsagenda, het coalitieakkoord en de vastgestelde Perspectiefnota 2019 – 2022. Per programma leest u onze ambities, speerpunten activiteiten voor 2019.

Een vitale samenleving maken we samen.

Een vitale samenleving, een passende woningvoorraad en een goede arbeidsmarkt. Daar gaan wij in 2019 aan werken. Samen met onze inwoners en bedrijven. Want samen bereik je meer. Wij sluiten aan bij initiatieven van inwoners. Als dat nodig is bieden wij hen ondersteuning.

We vinden het belangrijk om een vitale samenleving te hebben

Twee bevolkingsgroepen hebben daarbij onze bijzondere aandacht: ouderen en jongeren. De eenzaamheid onder ouderen neemt toe. We zetten in om de ontmoeting, contacten en maatschappelijke participatie van ouderen te vergroten. We omarmen initiatieven vanuit de samenleving die hieraan bijdragen. De jongeren dagen we uit om gezonder te leven en meer te bewegen. Sport draagt bij aan de gezondheid en kan voorkomen dat jongeren in ongezond gedrag vervallen. Daarom maken sport toegankelijk via de JOGG-aanpak (Jongeren Op Gezond Gewicht). Hierbij werken kinderen, hun ouders, de buurt, scholen, bedrijven en de gemeente samen.

Veranderingen in de woningvoorraad zijn nodig om aan te sluiten op de toekomst

Het huidige woningbestand in Noordoostpolder is traditioneel samengesteld. Emmeloord en de dorpen zijn in een korte periode ontstaan. Toen was er woningnood en is er ingespeeld op een grote vraag naar woningen voor (vooral) jonge gezinnen. Maar, de samenstelling van de huishoudens verandert, evenals woonwensen. Ook groeit het aantal huishoudens nog licht tot ongeveer 2030, maar daalt daarna waarschijnlijk. De opgave is de woningmarkt flexibeler te maker, zodat we kunnen inspelen op de vraag van de toekomst. We bieden ruimte voor nieuwe woonvormen en woningtypen. Ook is er de komende jaren aandacht voor het duurzamer maken van woningen.

We investeren om arbeidsmarkt nog beter te maken

Een sterk economisch klimaat is gebaat bij een goede aansluiting van onderwijs en arbeidsmarkt. We blijven hierin investeren. Samen met het bedrijfsleven en onderwijs bespreken we hoe we de aansluiting kunnen verbeteren. Ook kijken we of we het onderwijsaanbod kunnen vergroten. Daarnaast willen we dat iedereen gelijke kansen heeft op passend werk. We verwachten van onze inwoners dat zij de kansen voor werk pakken en wij bieden ondersteuning als dat nodig is.

De begrotingsresultaten en de tarieven voor 2019

De belangrijkste inkomstenbron van gemeenten is de algemene uitkering van het Rijk. Voor het opstellen van de begroting schatten we de omvang van de middelen die we krijgen op basis van de meicirculaire met de onderstaande begrotingsresultaten:

Omschrijving

2019

2020

2021

2022

Geprognosticeerd ‘Resultaat’  
perspectiefnota 2019 – 2022

€ 29.000 negatief

€ 595.150 positief

€ 957.150 positief

€ 1.243.150 positief

Begrotingsresultaat 2019 - 2022

€ 657.570 positief

€ 1.398.787 positief

€ 484.052 positief

€ 1.002.251 positief

De tarieven voor onroerendezaakbelastingen (OZB), leges en begraven worden gecorrigeerd voor de inflatiecorrectie van 2,4%. De tarieven voor rioolrechten blijven op het niveau van 2018 gehandhaafd.

Tegen eerdere verwachtingen in verhogen we de tarieven van de afvalstoffenheffing met 1,9%. De hoofdredenen voor de tariefstijging zijn verminderde opbrengsten van gescheiden afval  en een forse stijging van de verbrandingstarieven voor restafval.

Omschrijving

OZB

Rioolheffing

Afvalstoffenheffing

Leges

Begraafrechten

Tariefmutatie

+2,4%

+0%

+1,9%

+2,4%

+2,4%

Het Rijk en de gemeenten hebben nog geen overeenkomst

Voor het InterBestuurlijk Programma (IBP) is het de bedoeling dat Rijk, gemeenten, provincies en waterschappen afspraken maken over het oppakken van grote maatschappelijke opgaven waar Nederland de komende jaren voor staat. Het Rijk en de gemeenten hebben een gezamenlijke agenda met tien opgavegebieden. Op dit moment is er sprake van een formele opschorting van het uitwerken van de opgavegebieden van het IBP, zolang er geen totaalovereenkomst is. Het gevolg van de opschorting is dat de middelen die het Rijk in de algemene uitkering heeft opgenomen voor de onderdelen algemene uitkering, financiering sociaal domein en  het IBP, niet afzonderlijk kunnen worden beoordeeld. We moeten toch verder en hebben de keuze gemaakt ons huidige financiële beleid voort te zetten. Dat betekent dat de nu gehanteerde verdeling van het Rijk wordt aangehouden voor de verdeling van de budgetten en verder hebben we reëel begroot.

De gezamenlijke agenda met tien opgaven bestaat uit:

Fysiek

1. Samen aan de slag voor het klimaat
2. Toekomstbestendig wonen
3. Regionale economie als versneller
4. Naar een vitaal platteland

Sociaal

5. Merkbaar beter in het sociaal domein
6. Nederland en migrant goed voorbereid
7. Problematische schulden voorkomen en oplossen

Overkoepelend

8. Goed openbaar bestuur in een veranderende samenleving
9. Passende financiële verhoudingen
10. Overkoepelende thema's

De begrotingssaldi zijn onze middelen om IBP-opgaven te cofinancieren

De begroting laat voor alle begrotingsjaren een positief saldo zien. We hanteren de term saldo, omdat nog niet bekend is welke effecten de te sluiten totaalovereenkomst met het Rijk zal geven. Het Rijk stelt in de algemene uitkering middelen te hebben opgenomen waarvan zij verwacht dat gemeenten deze als cofinanciering inzetten voor hun bijdrage aan het invulling geven aan de maatschappelijke opgaven van het IBP.

Het Rijk heeft bij de berekening van de algemene uitkering niet expliciet aangegeven wat de omvang is van de middelen voor het IBP. ‘De algemene uitkering is immers een algemene uitkering’, redeneert het Rijk. Het college hecht er aan om de begrotingssaldi te oormerken ten behoeve van de opgavegebieden van het IBP.

Omschrijving

2019

2020

2021

2022

‘Geoormerkt’ voor IBP 2019 - 2022

€ 657.570

€ 1.398.787

€ 484.052

€ 1.002.251

Wat er voor onze begrotingssystematiek verandert door de septembercirculaire

Economisch gezien gaat het in Nederland goed en daardoor investeren gemeenten meer. Een direct gevolg daarvan is dat gemeenten meer declareren uit het BTW-compensatiefonds (BCF). Het door de gezamenlijke gemeenten extra gedeclareerde bedrag wordt gekort op de algemene uitkering en die korting kan voor ons oplopen tot € 400.000 voor 2018.
Het Rijk voorziet een reële kans dat deze nadelige bijstellingen de komende jaren eerder regel dan uitzondering zullen zijn. Vanuit het voorzichtigheidsprincipe markeert het Rijk per 2019 de bevoorschotting van deze ‘BCF-surplussen’ aan als een incidenteel onderdeel van de algemene uitkering aan gemeenten.

Als toezichthouders op de gemeentefinanciën hebben de gezamenlijke provincies aangegeven dat een verwerking van 50% van de BCF-component als structureel onderdeel van de algemene uitkering verantwoord is. De overige 50% vormt een incidentele bate. Wij sluiten ons aan bij de lijn van de provincies. De incidentele component wordt toegevoegd aan de reserve Beleidsplan.

Omschrijving

2019

2020

2021

2022

Toevoeging 50% incidentele BCF-component aan de reserve Beleidsplan

€ 600.000

€ 750.000

€ 850.000

€ 1.000.000

De budgetten en de reserve van het sociaal domein

Op het moment van het opstellen van het coalitieakkoord werden er tekorten voorzien die zouden worden gedekt uit de reserve Beleidsplan. De meest recente verwachting voor de budgetverdeling van het Rijk en aanwending van deze middelen voor zorg en uitkeringen, laten zien dat de verwachte resultaten voor het sociaal domein zich positief ontwikkelen. De uitkomsten van de voorliggende begroting laat zien dat er voor 2019 € 1.425.000 en voor 2020 € 1.590.000 nog dekking uit reserves nodig is. Vanaf 2021 passen de lasten van het sociaal domein structureel binnen de meerjarenbegroting.

Door de positieve ontwikkelingen wordt de stand van de reserve Sociaal Domein per ultimo 2018 nu geschat op ongeveer € 4,5 miljoen. Dat betekent dat de tekorten van de begroting 2019 en 2020 alsnog worden gedekt uit de reserve Sociaal Domein, in plaats van uit de reserve Beleidsplan.

Het verloop van onze reservepositie

De reservepositie neemt af van € 86 miljoen naar € 76 miljoen. De reserves waar de meeste dynamiek in zit zijn de reserve Beleidsplan, de reserve Sociaal Domein en de Algemene Reserve Grondexploitatie. Het begrote verloop van deze reserves is in onderstaand overzicht weergegeven.

Omschrijving

1-1-2018

1-1-2019

1-1-2020

1-1-2021

1-1-2022

Reserve Beleidsplan

€ 12.383.414

€ 12.262.352

€ 8.266.004

€ 8.105.353

€ 9.253.545

Reserve Sociaal Domein

€ 6.271.163

€ 4.480.091

€ 2.406.067

€ 766.067

€ 766.067

Reserve Grond-exploitatie

€ 14.502.784

€ 12.777.960

€ 10.963.901

€ 10.499.842

€ 10.585.783

Indicatoren

Mede naar aanleiding van behoeften van uit uw raad en als gevolg van begrotingsvoorschriften (BBV), is er een reeks aan indicatoren opgenomen in de begroting. Het verloop hiervan geeft veelal een constant beeld, ook voor de streefwaarden naar de toekomst. Dat is een keuze die het college heeft gemaakt.
Het verloop van de indicatoren is in veel gevallen onvoorspelbaar en lastig direct te beïnvloeden door gericht beleid. Het streven van het college is uiteraard om de waarden van de indicatoren waar gewenst vast te houden, dan wel te verbeteren. Alleen in heel specifiek doordachte gevallen hebben we dat algemene doel ook vertaald in de streefwaarden van de indicatoren.

Slotwoord

Wij denken met de gepresenteerde begroting op een constructieve wijze invulling te geven aan de doelen die in het coalitieakkoord en de perspectiefnota zijn vastgesteld. Verder is er een solide basis gelegd voor de maatschappelijke opgaven die voort vloeien uit het IBP. Tot slot is het college verheugd om te kunnen melden dat met de voorliggende begroting de gemeentefinanciën ook in de toekomst gezond blijven.

Burgemeester en wethouders van Noordoostpolder,

de secretaris,                   de burgemeester,